<=
Sommaire
C6 Escarvoc 2 : les prépositions
Texte troué.
Traduisez et complétez les phrases
1. Hij gaat naar de kerk : il va
.
2. Zij gaan naar de bioscoop : ils vont
.
3. Ik ga naar het museum : je vais
4. Jullie gaan naar school : vous allez
5. Wij gaan naar de schouwburg : Nous allons
6. Hij woont aan de brug : il habite
7. Jij gaat naar de rivier : Tu vas
8. Ik ga naar het politiekantoor : Je vais
9. Zij gaat naar het Cultureel Centrum : Elle va
10. Hij gaat naar het ziekenhuis : Il va
11. Jullie gaan naar het zwembad : vous allez
12. Wij gaan naar het stadhuis : nous allons
13. Ik ga naar de supermarkt : Je vais
14. U gaat naar het station : vous allez
15. Zij gaan naar het infokantoor voor toerisme : ils vont
Correction
OK
<=
Sommaire